De Slechtvalk

 

Pagina inhoud

  

  • ALGEMEEN

  • UITERLIJKE KENMERKEN

  • LEEFOMGEVING

  • TERRITORIUM

  • VOEDSEL EN JACHT

  • PAARVORMING en BALTSGEDRAG

  • VOORTPLANTING en EILEG

     

    Algemeen
      

    Naam :                     Slechtvalk 

    Latijnse  naam :        Falco Peregrinus 

    Orde :                      Roofvogels

    Familie :                   Valken

    Peregrinus betekent zoiets als zwerver of vreemdeling (Peregrinus is latijn voor pelgrim) 
    Slechtvalk komt mogelijk van het nederlandse “slechten” wat neerhalen of afbreken betekent,
    Maar kan ook van het duitse schlicht komen, wat “eenvoudig” betekent. D
    D
    e slechtvalk komt vrijwel overal op de aarde voor, en behoort tot de grootste valken. 
    In de jaren 1950-1980 was er een enorme terugval van het aantal door het gebruik van pesticiden. 

    Overige benamingen. 

    Het mannetje wordt ook wel Tersel of Tarsel genoemd, wat komt van het engelse Tercel (=mannetjesvalk) of Tierce, dat allerlei bindingen heeft met 1/3 of 3.
    Het mannetje is nl 1/3 kleiner van grootte en/of gewicht van het vrouwtje. 
    Het vrouwtje noemt men soms “wijf” naar het engelse wife, maar vaak wordt voor het vrouwtje ook gewoon de term “valk” gebruikt in tegenstelling tot Tersel.

      

    Naar Boven 

     
    Uiterlijke kenmerken
      

    Lengte             Mannetje : ca. 36-49 cm 
                            Vrouwtje : ca. 45-58 cm. 
                            (incl staart van 10-13 cm.) 

    Spanwijdte       Mannetje : ca. 90-100 cm. 
                             Vrouwtje : ca. 105-113 cm. 

    Gewicht           Mannetje : ca. 610 gr (580 – 720 gr.) 
                            Vrouwtje : ca. 940 gr (860 – 1090 gr.) 

    In de vlucht :    Lange spitse vleugels met een relatief korte staart.
                            Vleugels licht naar achteren gebogen, Vrij snelle, ondiepe vleugelbeweging. 
                            In vergelijk met de Gier- Lanner- en Sakervalk zijn de vleugels smaller en de staart korter. 
                            Na ontdekking van de prooi wordt de vlucht doelgerichter en krachtiger, met een plotselinge versnelling. 

    Kleuren :          Zwarte kopkap en brede zwarte baardstreep; witte wangen, keel en bovenborst (het meest uitgebreid 
                            bij het mannetje) 
                            Bovenzijde is blauwgrijs bij adults, met lichte onderzijde en donkere bandering
                            De poten zijn geel en de gekromde snavel is donkerblauw tot zwart 
                            Juveniels zijn bovenop grijsbruin en lichtbruin aan de onderzijde met donkere lengtestrepen. 
                            De poten van juveniels zijn dof geelgroen tot blauwgroen 
                            Vooral door de bandering zijn de adults goed te onderscheiden van de jongen. 
                            (Juveniels zijn niet-geslachtsrijpe jongen; Adults zijn wel geslachtsrijp) 


    Leeftijd :        Slechtvalken kunnen tot wel 15 jaar oud worden, met uitschieters naar boven maar dat zijn meer uitzonderingen dan de regel.
                         Gemiddeld genomen zijn slechtvalken tussen het derde Kalenderjaar (Kj) en het twaalfde Kj het meest succesvol.
                         Ze verkeren dan in topconditie en kunnen dan bestaande  of nieuwe territoria innemen.
                         Als de vogels ouder worden dan neemt hun successie af en lopen zij grotere risico's bij gevechten met jongere vogels.

      

                                                                                                                         

                                       ADULT                                                                  JUVENIEL

     Geluid :                                 

                       Klik op het icoontje. 

     
    Naar Boven 

     
    Leefomgeving 

    Buiten het broedseizoen kan de slechtvalk op veel plaatsen worden waargenomen, omdat hij jaagt vanuit de lucht. 
    Vooral op open terrein en waterrijke gebieden met veel vogels.
    Slechtvalken broedden van nature op kliffen en rotswanden, het broedgebied moet overzichtelijk zijn en in het territorium zijn vaak waterpartijen aanwezig.
    De nestplaatsen bevinden zich meestal op grote hoogte.
    Dit heeft te maken met de vrij aanvlucht die de slechtvalk  wil naar de broedplaats, maar ook ter bescherming van de eieren tegen nestrovers (o.a. de steenmarter) 
    In de Zwitserse Alpen heeft van 1995-1997 een paartje gebroed op 1760 meter hoogte.
    Het nest kan bestaan uit een laag kleine steentjes, waarin een zgn nestkom gemaakt wordt. Zelden wordt ook een oud kraaiennest gebruikt. 
    In noord Europa zijn grote populaties gezien die broedden in nesten van zee- en visarenden, Echter door het gebruik van DDT zijn velen hieraan ten onder gegaan. 
    Een klein gedeelte in bomen broedende slechtvalken komt nog voor in de uitgestrekte bossen ten  westen van de Oeral .

    Nu kun je je afvragen wat ze dan in Nederland te zoeken hebben er is wel veel water en voedsel aanwezig maar er zijn geen kliffen en rotsen in ons platte kikkerlandje.
    Het laatste wordt echter gecompenseerd door de vele hoge gebouwen in ons land en deze gebouwen zijn een gewillige broedlocatie voor de slechtvalken.
    In Nederland was de slechtvalk in de vorige eeuw een uiterst schaarse broedvogel. Broedgevallen waren bekend op Schiermonnikoog en de Veluwe waar rond 1975 een broedpaar werd vastgesteld.
    In 1990 vestigde zich een broedpaar in Limburg en in 1996 volgde daar een tweede paar. De jaren daarna groeide het aantal steeds sneller en in 2012 werd de Nederlandse slechtvalk populatie geschat op ca. 120 paren.
    Broedsels worden gelegd in oude kraaiennesten, op hoogspanningsmasten, in bomen, duinen en zandplaten of op het kale beton van hoge gebouwen, deze broedsels zijn doorgaans weinig succesvol.
    Het plaatsen van nestkasten heeft een bijdrage geleverd aan het broedsucces en dat de soort is toegenomen. Door deze successie ziet men tegenwoordig steeds vaker territoriumgevechten en dat broedsels verloren gaan.
    Dit is een normaal verschijnsel, de soort reguleert zichzelf en zal hierdoor stabiliseren.

    Naar Boven 
     

     

    Territorium 

  • In de broedperiode  wordt hoofdzakelijk binnen een straal van enkele honderden meters de broedplaats verdedigd tegen soortgenoten, maar ook tegen andere roofvogels. 
    Meestal worden aanvallers door de gelijke sekse verdreven; dus een mannetje jaagt een mannetje weg en een vrouwtje een vrouwtje. Deze gevechten kunnen zeer hevig zijn 
    Vermoedelijk heeft dit te maken met het verschil in grootte. Ook buizerds en andere grotere vogels worden met veel agressie verjaagd. 
    Het jachtgebied is een stuk groter en bedraagt een straal van ca. 3 km rond het nest. Dit komt overeen met een gebied van ongeveer 30 km². 
    Buiten de broedtijd kan dit gebeid aanzienlijk groter zijn.
    In midden- en west Europa zijn de slechtvalken standvogels en blijven het gehele jaar in het broedterritorium. Alleen de vogels uit noord- noordoost europa trekken naar het midden en westen om te overwinteren. 
    Als de jongen zelfstandig zijn  trekken ze vaak in zuidelijke richting. 
    Echter de gemiddelde afstand waar jongen zich vestigen als ze geslachtsrijp zijn is voor vrouwtjes ca. 120 km en voor mannetjes ca. 45 km vanaf de plaats waar ze uitgebroed zijn.

    Een geschikt territorium en goede broedplaats vinden is met de huidige aantallen broedsels / slechtvalken al moeilijk laat staan deze te verdedigen.
    Een jong reeds gekoppeld paartje, wat waarschijnlijk zelden voorkomt, gaan samen op zoek naar een geschikte nestplaats. Dit kan een hoogspanningsmast zijn met een oud kraaiennest, een boom of soms - maar zelden - op de grond.
    Veel vaker zoeken zij reeds bestaande toplocaties op zoals de 130 mtr hoge kunstrotspartij in De Mortel. Maar in de meeste gevallen zijn het solitaire mannetjes en vrouwtjes die op bestaande toplocaties het gevecht aangaan.

    De Mortel is een toplocatie waar al verschillende slechtvalken in de afgelopen 13 jaar vele jongen hebben grootgebracht.
    Maar zo makkelijk gaat dat allemaal niet, even een nestplaats veroveren en dan maar eitjes leggen.

    Om een toplocatie te houden en om succesvol te zijn is een topconditie nodig om de vele kapers op de kust op afstand te houden.
    Vaak komen er 2e en 3e Kj vogels even langs om te kijken of ze een kansje maken en voeren wat speldeprikjes uit.
    Als de territoriale man en vrouw in uitstekende conditie verkeren is dit geen enkel probleem, de indringers worden resoluut, robuust, vol vertrouwen en succesvol verjaagd.
    Maar om constant waakzaam te zijn, je nestplaats moeten verdedigen, paren, het produceren van eieren en voldoende voedsel vergaren kost veel energie.
    Als je dan ook nog tijdens een gevecht een kleine verwonding oploopt dan zien indringers hun kans en zullen zij blijven proberen het territorium over te nemen.
    In de afgelopen jaren zijn er in De Mortel diverse territoriumgevechten geweest tussen vrouwtjes en mannetjes die deze toplocatie van Nederland wilden overnemen 

    Naar Boven 
     

    Voedsel en jacht 


    Slechtvalken zijn echte stootvogels, zij verrassen hun prooi door ze met grote kracht aan te vallen / te stoten.
    Tijdens de impact vind er zo veel energieoverdracht plaats waardoor de ruggegraat breekt en de prooi weerloos wordt.

    Vaak slechten zij de aanval door de prooi / concurrent in de nek te bijten waardoor de nekwervels breken en de dood intreedt.

    Het voedsel van de slechtvalk  bestaat uit vogels, die nagenoeg allemaal vanaf een hoge vlucht of zitplaats in een verticale stootduik gevangen worden.
    De valk zet zo’n aanval in vanaf honderden meters tot meer dan 1 kilometer en stort zich in een duikvlucht op de prooi. Hierbij worden zeer grote snelheden behaald. 
    Er zijn gegevens bekend van snelheden tot boven 300 km/uur. 
    Ondanks deze hoge snelheid is maar ongeveer 15% van de aanvallen succesvol, omdat het slachtoffer vaak op het laatste moment afwijkt van zijn baan. Door de hoge snelheid van de slechtvalk kan die hier niet snel genoeg op reageren. 
    Ook de horizontale jachtvluchten zijn spectaculair, waarbij de prooi over grote afstanden wordt gevolgd. 
    Het voedsel is erg gevarieerd en bestaat uit vele soorten vogels; dit is mede afhankelijk van het aanbod in de streek. Duiven vormen vaak het hoofdvoedsel, maar ook spreeuwen en lijsters. Ook vleermuizen die door een lichtbundel vliegen kunnen tot prooi behoren. 
    Een slechtvalk heeft per dag zo’n 100 gram voedsel nodig, maar als er jongen zijn is dat meer.
    Voedselbehoefte jongen : zie hieronder “Voortplanting” 
    Als ze voorkomen in waterrijke gebieden staan ook steltlopers een meeuwen op het menu. 
    Ook komt het voor, dat beide valken van een paartje gezamenlijk op een prooi jaagt. 
    De prooi wordt, na een beet in de nek (Zie foto bovenaan deze pagina), vaak naar een vaste stek gebracht, 
    waar de prooi wordt geplukt en opgegeten. 
    Is de prooi te zwaar dan zal deze op de grond deels of helemaal worden verorbert. 
    Als restant vindt men vaak de vleugels met het borstbeen nog aan elkaar. 
    Hoewel deze restanten vaak gevonden zijn lag er geen kop bij, 
    maar uit waarnemingen op de webcam blijkt dat de prooi vaak zonder kop wordt aangeleverd. 

                                                                                                                                                                                         

                                  PROOIREST                                                                        BRAAKBAL

    Drinken doet de slechtvalk regelmatig, maar hoofdzakelijk tijdens het wassen. 
    Braakballen worden meestal ’s morgens voor dat ze weer gaan eten uitgebraakt. 
    De braakbal bestaat uit onverteerde materialen, zoals stukjes bot, maar bevatten ook kleine steentjes (gravel) 
    die soms gegeten worden om de maag te reinigen (schuren) 


    Spijsvertering 

    Het spijsverteringskanaal is volledig aangepast aan de specifieke kenmerken van het vogelleven. Vogels moeten de prooi snel kunnen kapotmaken en naar binnen werken.
    Veel vogels zijn zelf favoriete maaltijden van andere dieren, de natuur heeft ze erop voorbereid dat ze in een minimum van tijd hun eten inwendig kunnen hebben opgeslagen en zodoende snel kunnen vertrekken.

    Slechtvalken kennen relatief weinig natuurlijke vijanden, in Nederland is de Oehoe de meest geduchte. Maar ook onze slechtvalk kan ziek worden of gewond raken.
    Voor de Slechtvalk geldt dus hetzelfde basisprincipe: opletten, plukken, eten en wegwezen.

    Het opslagmechanisme van het eten is in het geval van onze gevederde en gevleugelde vrienden de krop!

    Zoals eerder aangegeven moeten vogels in het algemeen, maar zeker ook de Slechtvalk in hoog tempo hun prooi consumeren, alvorens zelf ten prooi te vallen aan predatoren.
    Vogels hebben hier de bovengenoemde opslagmethode voor ontwikkeld. De krop is niet meer dan een verwijding van de slokdarm, een soort zak waarin het voedsel via de slokdarm naar binnen komt.
    Dit gaat door middel van stelselmatige bewegingen in de slokdarm, ook wel peristaltiek genoemd.
    De slokdarm van onze Slechtvalk is een heel stuk breder vanwege de grote stukken vlees die er in de eerste instantie doorheen moeten.

    Het systeem van de krop is voor elke vogel hetzelfde, echter is het best ontwikkeld bij planten- en zaadeters.
    Realiseer je eens dat de krop van een duif wel 250 gram aan zaadjes kan bevatten!

    Vanuit de krop gaat het eten verder naar de kliermaag (proventriculus) en vervolgens naar de spiermaag.
    In de spiermaag worden onder andere de braakballen gekneed. In de kliermaag vindt de productie van enzymen plaats, eiwitten die de spijsvertering versnellen door zich aan stoffen uit het voedsel te binden.

    Spijsvert 

    Een interessant gegeven is dat onze Slechtvalken vaker steentjes eten. Dit doen ze om het eten in de spiermaag nog kleiner te kunnen maken, ter compensatie van het ontbreken van tanden.


    Naar Boven 

    Paarvorming en Baltsgedrag

    Slechtvalken zijn doorsnee genomen monogaam, ze hebben een paarband voor het leven en daarmee is ook alles gezegd!
    Als één van de vogels om wat voor reden van het toneel verdwijnt, doorsnee genomen door een territoriaal gevecht, dan hebben ze er geen enkele moeite mee
    om met de nieuwe man of vrouw een nieuwe paarband en de daarbij behorende prooioverdrachten en copulaties aan te gaan.
    Er is maar één doel en dat is voortplanten ongeacht met wie. En dat moet snel gebeuren want het aanbod van voldoende prooidieren is maar kort.
    In het najaar kan al een soort paarvorming plaatsvinden, maar de eigenlijke balts begint in Midden-Europa in  februari.
    Dit vindt plaats met baltsvluchten , veel roepen, binding van het vrouwtje met het nest, baltsvoeren en copuleren. 
    Bij slechtvalken komt ook in het najaar een zgn najaarsbalts voor.

    Naar Boven 

    Voortplanting en eileg
     

    Slechtvalken zijn in het algemeen pas in het 3e kalenderjaar geslachtsrijp. Het broedsucces is bij oudere vogels hoger dan bij die voor het eerst een legsel hebben.
    Baltsgedrag, zoals baltsvluchten, elkaar toeroepen en nestbinding begint al in februari 
    Het leggen van de eieren beging medio maart, en bestaat meestal  uit 3 – 4 eieren; 5 of 6 zijn hoge uitzonderingen       
    De eieren zijn ca 40 x 50 mm en wegen zo’n 45 gram. De kleur is rood-bruin gevlekt. 



    Op naar het eerste ei, dat op zichzelf al een hele weg moet afleggen alvorens "klaar"  te zijn.

    De reis begint in de eierstok (ovarium) als klein celletje met eigeel. Dit celletje noemen we een follikel.
    Van deze follikels treffen we zo'n 3000 á 4000 aan in de eierstok. De lange reis van de rijpe eicel door de eileider, ook wel oviduct genoemd,
    begint met de bevruchting in een soort trechtervormige opvangruimte, het infundibulum genaamd.
    De zaadcellen hebben hiervoor helemaal vanaf de cloaca naar deze trechter moeten zwemmen, slechts 1 zaadcel is de gelukkige om de bevruchting te laten plaatsvinden.
    De resterende zaadcellen wacht een vroegtijdig overlijden. Het bevruchtingsproces duurt ongeveer 15 tot 30 minuten, waarna de reis verder gaat in de richting van het magnum. 
    Hier wordt het ei voorzien van eiwit, een proces van ongeveer 2 á 3 uur, waarna de reis voortgezet wordt naar het isthmus voor de aanmaak van 2 schaalmembranen, wat ook alweer een proces van 2 á 3 uur is. 

    Als laatste moet het ei uiteraard van een harde laag voorzien worden, oftewel de schaal. Dit gebeurt in de uterus en duurt 18 tot 26 uur.
    De schaal bestaat voor 95% uit calciumcarbonaat, voor 4% uit eiwit en voor 1% uit magnesiumchloride en calciumfosfaat.
    Na dit hele proces is het ei klaar om gelegd te worden. Ten gevolge van afkoeling van het ei t.o.v. de eerdere, ideale lichaamstemperatuur krimpt de inhoud van het ei een beetje,
    waardoor de schaalmembranen aan de stompe zijde uiteengaan en een luchtkamer verschijnt.

    eivorming1

    De eileg stopt als het legsel compleet is meestal tussen de 3-5 eieren. Soms stopt de eileg al in een eerder stadium bv door stress, dit kan optreden bij ernstige verstoringen zoals territoriale gevechten.
    Onder invloed van stress wordt dan het hormoon cortisol aangemaakt, waardoor de concentratie hiervan in het lichaam van de vogel stijgt.
    Dit veroorzaakt het in regressie gaan (terugkeren naar de vorige situatie) van de reproductie organen. De ei-productie komt voor dat seizoen stil te liggen.

     Als de ovulatie (eisprong) plotseling stopt, bijvoorbeeld door trauma of stress worden de ontwikkelende follikels (ei-cellen) hemorrhagisch (bloedend).
    Dit resulteert in het in regressie gaan (terugkeren naar een eerdere fase van ontwikkeling) van de ontwikkelende eicellen en stopt de ei productie.
    Een reeds volledig volgroeid ei dat in de vagina zit zal in de regel het lichaam via de normale weg verlaten.

    Windeieren De oorzaak van windeieren is een tekort aan calcium. Het is mogelijk dat dit bij de vogel zelf ligt, maar kan ook duiden op een calciumtekort in het voer.
    Het lichaam van de vogel bevat dan te weinig kalk om de schaal van het ei te kunnen vormen.
    Bij het ei van gisteren was wel een eischaal te zien al was deze wel zeer dun en nog niet op kleur.
    Er is hier dus feitelijk geen sprake van een windei maar van een ei dat vroegtijdig werd afgestoten onder invloed van stress.



  • De tijd tussen het leggen van de eieren bedraagt ca. 2 dagen en het broeden begint meestal vanaf het voorlaatste ei.
    De broedtijd bedraagt circa 32 dagen en wordt door beide uitgevoerd. 
    Echter het mannetje broedt maar ongeveer 30 % van de tijd overdag; ‘s nachts broedt altijd het vrouwtje.
    Overdag draagt het mannetje voedsel aan voor het broedende vrouwtje. 
    In het begin komt het voor dat beide het nest verlaten voor de jacht, maar het nest is meestal niet langer dan een half uur verlaten.
    Als de jongen zo’n drie weken oud zijn gaan beide slechtvalken voedsel aanvoeren. 
    Vooral in het begin  wordt het nest schoon gehouden van karkassen van prooien (worden meestal elders opgegeten).
    Dit om te voorkomen dat andere rovers de stinkende resten ruiken en hierdoor het nest vinden.
    Wel wordt er, als de jongen nog niet zo oud zijn, in of vlak bij het nest een voorraad aangelegd van prooi. 
    Deze voorraad wordt gebruikt als het mannetje te lang wegblijft van een jacht. 
    In Groenland zijn tijdens een onderzoek (1985) de volgende waarnemingen gedaan, wat niet betekent dat dit een minimale eis is:  
    De tijd die ouders aan het voeren besteden bedraagt de eerste 5 dagen 9% van de tijd en van 5 - 20 dagen 3-9%  
    Het aanvoeren gebeurt 1 keer per 45 min tot 1 keer per 75 min. en de duur van voeden varieert van 3 tot 7 minuten (de eerste 20 dagen)
    Het aangeleverde voedsel is bij 1 jongen zo'n 20 gram/uur en bij 4 jongen 60 gram/uur.  
    Bij drie jongen schat ik het ongeveer op 40-50 gram/uur (dus voor alle drie samen).
    Let wel, dit zijn gemiddelden. 
    Het is dus niet wat ze MOETEN eten, maar wat uit waarnemingen en onderzoeken is gebleken.
    Bovendien was dit in Groenland, waar het mogelijk kouder is als hier en daardoor meer nodig hebben.
    De jongen verblijven zo’n 5 tot 6 weken in het nest, waarna ze nog 4 weken door de ouders van voedsel worden voorzien. 
    Hierbij wordt vaak de prooi (zelfs nog levend) in de lucht aan de jongeren overgedragen; Ook laten de ouders een prooi vallen voor de  
    jongen, wat mogelijk een jachttraining is.
    Als de jongeren zelfstandig zijn, vertrekken ze uit het broedgebeid, of worden zelfs door de ouders verjaagd. 
    De overlevingskans is in het eerste jaar ca. 40%, in het 2 jaar 75% en in latere jaren loopt dit op tot 85%.
    In de vrije natuur wordt een Slechtvalk maximaal 18 jaar. 

    Naar Boven



    Sommige delen van artikelen en afbeeldingen zijn overgenomen van de site  Beleef de Lente.
    Dit met toestemming van Vogelbescherming Nederland (2018)
    Waarvoor mijn dank.